· 

Passend Onderwijs 'faalt' - een reactie op de uitzending van De Monitor over hoogbegaafdheid

Al weken wordt het op Social Media aangekondigd: de uitzending van het programma De Monitor over hoogbegaafdheid. De ‘trailers’ maakten van tevoren al veel los en de verwachtingen waren dan ook hoog gespannen. Vooral bij mij en mijn collega’s van HOE: zou er dan toch een verandering op komst zijn?

 

Ik heb nog niet eerder een aflevering van De Monitor bekeken. Het viel me dan ook tegen toen ik zag dat er maar 25 minuten voor waren uitgetrokken. Mijns inziens veel te weinig om een zo beladen onderwerp te behandelen! Maar er springt dan altijd een gezegde naar voren: ‘Beggars cannot be choosers’, ofwel, ‘wie het kleine niet eert….’. Een beweging moet ergens beginnen. De aflevering begint met een 9-jarig jongetje, Christiaan, die vertelt over hoe graag hij wil leren, maar op school niet de gelegenheid krijgt en niet wordt begrepen. Hij slaat meteen de spijker op z’n kop. Hoogbegaafde kinderen ‘willen leren’. Ze willen niet per sé naar school, want leren kun je overal. Als je dan toch naar school moet, dan wel graag met uitdaging en mensen die je daarbij ook op niveau kunnen helpen. En daar zit hem de crux. Stel je je het volgende plaatje eens voor: Je staat helemaal onderin een diepe put en van beneden tot boven is de put gevuld met kennis. Voor degene die onderin staat is die put een Walhalla, immers de kennis lijkt oneindig, waardoor hij zijn hele leven wel gevuld krijgt met het leren van nieuwe kennis. Nu staat er ook een bovenaan die put, bovenop al die kennis. Voor die persoon is er geen Walhalla, de kennis is ‘op’. Wat zal deze persoon gaan doen? Die put is de school, of het nu basisonderwijs is of op een bepaald moment voortgezet onderwijs. Een kind die onderin staat, komt wel aan zijn of haar trekken. Het kind wat bovenin staat niet. Nu wil het zo dat de meeste onderwijzers zelf ook niet bovenin die put staan. Hoe kunnen zij dit kind dan helpen? Een Specialist Begaafdheid op elke school klinkt mooi, maar hoe vaak zijn het leerkrachten zonder affiniteit, die nog ruimte hebben in hun taakbeleid (want docenten staan niet enkel voor de klas, ze hebben ook nog andere taken ernaast. Zo heeft elke leerkracht een extra specialiteit)? Leerkrachten die zelf hoogbegaafde kinderen blijken te hebben of het zelf ook zijn, zijn vaak nog degene die je het beste begrijpen, maar de luxe om die elk jaar voor de klas te krijgen hebben veel kinderen niet, omdat het een luxe is die veel scholen niet kunnen waarmaken. Ze moeten al met zoveel zaken bezighouden.

 

Willy de Heer, in september 2017 gepromoveerd met haar proefschrift ‘Gelijkheid troef in het Nederlandse Basisonderwijs’ over het falende passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen, heeft het over 36.000 kinderen in Nederland die hoogbegaafd zijn. Daarvan zitten – uiteraard – niet alle kinderen thuis, dat hangt natuurlijk ook af van het karakter van het kind en ook van de kansen die ze geboden krijgen van thuis uit, maar ook vanuit school. Sommigen hebben geluk en krijgen al ‘passend onderwijs’, maar een deel niet. Zoals ook wordt beschreven in de documentaire, sommige kinderen kwijnen weg en sommige kinderen breken de tent af. Hoe komt dat nu zo? Welnu, een kind dat intellectueel uitgedaagd wil worden, maar dat niet kan of mag, heeft energie over. Energie die hij of zij kwijt ‘moet’. Psycholoog Lisanne van Nijnatten van Edu en ik legt uit dat je vaak merkt dat kinderen met ogenschijnlijk gedragsproblemen ineens rustig worden als de lesstof wordt aangepast aan de leerbehoefte van het kind. AD(H)D is dan ook een veel voorkomende misdiagnose, omdat niet alleen leerkrachten geen kennis hebben van hoogbegaafdheid, maar de psychologen en orthopedagogen vaak ook niet. Een van de voorwaarden voor een juiste diagnose, is het aanpassen van de omgevingsfactoren, zoals het bieden van de juiste uitdaging. Blijft het kind onrustig, ondanks uitdagende lesstof, dan zou er wellicht toch sprake van AD(H)D kunnen zijn. Maar dat is aan de onderzoekende specialist. ‘Twice Exeptional’ is namelijk ook erg goed mogelijk: hoogbegaafd én bijvoorbeeld ADHD. En die hebben nog meer moeite nodig om gehoord en gezien te worden. Hier helaas geen aandacht voor in de uitzending. Voor deze kinderen zijn de door van Nijnatten genoemde ‘zijnskenmerken’ nog belangrijker om tot een juiste diagnose te komen.

 

Een kind dat wegkwijnt vaak niet. Het worden onderpresteerders, met soms de zogenoemde ‘6-jes mentaliteit’. Dat Christiaan het over een Pre-Gymnasium heeft, snap ik wel. Maar realistisch is het niet. Er zullen op het Gymnasium ongetwijfeld veel hoogbegaafden zitten, of ze zijn er ooit op begonnen. Maar door het vele stampwerk bij de verschillende talen, maar ook doordat ze vaak ver van tevoren op de basisschool al zijn weggezakt, zullen zij vaker niet dan wel een Gymnasium diploma halen. Er komt ook een stukje neurobiologie bij kijken. In onze hersenen zitten allemaal verbindingen, kleine ‘fietspaden en wandelpaden’, maar ook ‘rijkswegen en snelwegen’. Hoogbegaafden maken veelal gebruik van die snelwegen. Deze werken het beste met uitdaging. Als die uitdaging niet komt, dan raken die snelwegen in verval. Een keer in de ongeveer 7 jaren schonen onze hersenen de wegen die in verval zijn geraakt op. Snelwegen die dus niet worden gebruikt, verdwijnen. Vaardigheden die niet op een cruciaal moment zijn aangeleerd – denk aan de executieve functies – verdwijnen dus. Ze kunnen wel weer opnieuw worden aangeleerd, maar dat kost tijd en energie. Dat noemen we neuroplasticiteit.

 

Willy de Heer maakt zich dus terecht zorgen over die potentiële artsen die uiteindelijk zwerver worden, omdat het weggegooid potentieel is. Potentieel die door het huidige onderwijssysteem wordt weggewerkt, omdat fundamentele rechten van het kind worden geschonden: het recht op onderwijs. En dan zwijgen we nog over de lange termijn problemen die het veroorzaakt met depressie, bore-out en/of burn-out tot gevolg, als niet al in hun jeugd, dan als volwassene later op de werkvloer. Maar de meeste scholen hebben de kennis nu eenmaal niet in huis. Gelukkig zijn er ook genoeg die op latere leeftijd op basis van interesse en motivatie alsnog hun potentieel leren benutten. Ik ken er genoeg, waaronder het voltallige bestuur van HOE. En gelukkig dat deze generatie zelf initiatieven opzet, in eerste instantie noodgedwongen, omdat hun eigen kinderen vastliepen, zoals de start-up Qeske in Kerkrade: een groeiende omgeving waar leerlingen die vastlopen op het reguliere onderwijs, binnen de Variawet hun eigen curriculum kunnen samenstellen op basis van interesses en behoefte. De documentaire zelf heeft het over het ‘Intermezzo’ van het Stedelijk Gymnasium te Nijmegen, een school voor kinderen die al klaar zijn met het primair onderwijs. In mijn regio zijn er op sommige scholen de ‘Masterclasses’: kinderen uit groep 7 en 8 kunnen alvast lessen op het VO volgen. Maar ook hier geldt dat het niet voor alle kinderen voldoende uitdaging biedt. In Roermond is Agora/Niekée opgestart, waarin ze het onderwijs radicaal hebben omgegooid: het kind bepaalt zijn eigen leerroute. Agora heeft net zijn eerste examenkandidaten afgeleverd en er is niemand gezakt. En dat terwijl er in eerste instantie weinig vertrouwen was in deze vorm van onderwijs. Ook steeds meer scholen gaan werken met de visie van ‘Kunskapsskolan’ (Gepersonaliseerd Leren) uit Zweden, waarin kinderen hun eigen leerweg bepalen en uitwerken.  Hoe mooi ook, deze initiatieven zijn helaas nog gebonden aan de Nederlandse wetgeving. Maar ze bieden hoop. Als Slob nu in plaats van geld voor professionalisering op het gebied van Hoogbegaafdheid, de regels en de examens los zou laten of in elk geval zou versoepelen, zou er voor deze kinderen ook meer mogelijk zijn. Maar dat kost stemmen en politici plannen nu eenmaal op basis van hun termijn.